JAZZMUZIEK

LL, jazzmuziek

Jules Deelder, ooit nachtburgemeester van Rotterdam, jazzfanaat en tegenwoordig meester in het maken van plastic fantasiestukken, wil op een doorsnoven moment nog wel eens vertellen over zijn mysterieuze en magische ontmoeting met Jimi Hendrix. Ergens in dat verhaal is dan steevast sprake van een verborgen of verloren briefje van Hendrix aan hem. Zo zou ook ik kunnen vertellen van een merkwaardige en magische ontmoeting met niet Hendrix maar met jazzmuzikant Buster Johnson, ook wel genaamd Hotlips Buster of zelfs Hotlips Bull, vanwege zijn postuur. We hebben het dan over Amsterdam 1965, de Cotton Club. Daarbij is ook sprake van iets verborgens of verlorens, namelijk een syringe. Dat verhaal heb ik nooit verteld. Laat ik dat eigenlijk maar eens doen. Ik heb het dus over jazzmuziek.

artikel jazzbox

Jazzmuziek, ergens begin van deze eeuw. Ik luisterde al een eeuw niet meer naar jazz. Toen zag ik een artikeltje in de Volkskrant over een aanbieding van V&D. Dat was toen een groot warenhuis met vestigingen door het hele land. Ook in Enschede. De aanbieding betrof een doos met 168 jazz-cd’s. Een uniek overzicht van de jazzmuziek. En dat voor nauwelijks 100 euro, het precieze bedrag staat me niet meer zo bij, maar meer was het zeker niet, ik vond het in ieder geval voor niks. Ik belde naar Enschede maar daar waren de weinige dozen al uitverkocht. Ik moest Utrecht maar eens proberen, daar hadden ze er misschien nog een paar. Meteen gebeld, er was er nog één. Na veel gesoebat waren ze bereid die voor me vast te houden, mits ik hem diezelfde dag nog kwam halen. Ik liet alles vallen waar ik mee bezig was, meldde me ziek, vroeg om toestemming aan mijn gezin inclusief de hond en uitgewuifd door datzelfde gezin en ook de hond fietste ik naar het Centraal Station in Hengelo. Na een paar uur rende ik hijgend de V&D van Utrecht in, naar de derde verdieping, en daar achter de toonbank stond geduldig en stralend een enorme grijze doos op me te wachten. Schuin naast haar stond de jazzdoos, bedrukt met plaatjes van cd’s en ook hier en daar wat bestek. De mevrouw zei me dat ik geluk had, er was al heel veel vraag naar geweest. Ik beaamde dat ik mijn geluk niet op kon, betaalde en spoedde me met de doos naar de trein terug.

Dat viel nog niet mee. De doos had een formaat dat net niet onder je arm paste, ik droeg hem in mijn armen als een kind. Maar ik had ook nog een tas bij me, die aan mijn schouder hing maar daar af wilde. Zo liep ik tijdens het spitsuur door mensenmassa’s naar mijn trein. Tot Amersfoort stond ik in het halletje met de doos tussen mijn voeten geklemd. Daarna kon ik zitten, eerst met de doos naast me, maar later op schoot. Iedereen keek naar mijn doos met vragende en door het bestek hongerige ogen. Ik weerstond de verleiding om te gaan uitleggen dat daar 50 jaar jazzgeschiedenis inzat, vanaf de jaren 20 tot en met de jaren 70, een doos met daarin 2 boxen en in elke box 21 cd-doosjes met in elk doosje vier cd’s in totaal dus 168 cd’s. Leg dat maar eens uit. Wel keek ik af en toe verliefd naast en later voor me. In Hengelo wachtte me nog een lastig stukje, namelijk op de fiets naar huis. Ik had een bagagedrager maar geen snelbinders. Ik zette de doos op de bagagedrager, hing de tas op mijn schouder en bewoog mijn rechterbeen in een machtige zwaai over mijn fiets teneinde op te kunnen stappen. Tijdens deze beweging moest ik de doos een seconde loslaten en dus viel de doos van mijn fiets. Mijn van Buster geleerde krachttermen trokken de aandacht van een jongen die de doos oppakte en (er hard mee wegliep? Nee, ik houd me bij de feiten) op mijn bagagedrager zette. Met mijn rechterarm hield ik de doos vast en tegen. Zo fietste ik beurtelings de doos en de tas terugduwend naar de Leliestraat, waar ik met gejuich werd ontvangen.

Vol trots zette ik de doos op tafel, maakte hem open en zag de twee witte plastic boxen met elk 21 cd-doosjes. Ik zette de twee hardplastic boxen op elkaar en maakte een triomfantelijke gebaar, et voila! Daarbij raakte ik de bovenste box. De onderste kon ik nog tegenhouden maar de bovenste viel met donderend geraas op de houten vloer waarbij alle cd-doosjes er geopend uit vlogen. Toen bleek meteen dat de bevestiging van de cd’s in de doosjes zeer fragiel was, want de vier cd’s per doosje zaten vast in twee flinterdunne en beweegbare tussenschotjes. Ingenieus maar kwetsbaar. Ongeveer een derde van de plastic cd-doosjes en zeker de helft van de tussenschotjes was stuk. Gelukkig had ieder cd-doosje een inlegboekje met daarop de gespeelde nummers, betrokken muzikanten en data, zodat ik na wat zoeken en vloeken de juiste cd’s in de daartoe bestemde doosjes kon doen. Daarna zette ik de twee dozen goed verankerd op elkaar in de boekenkast.

En draaien maar. De schade viel mee. De eerste box bevatte muziek uit de oertijd van de jazz. Begin twintigste eeuw. De eerste cd was zeer terecht ingeruimd voor Scott Joplin, componist en pianist die zo’n 30 rags schreef, waaronder Maple Leaf Rag. In 1917 overleed hij aan syfilis (wat er verder niks mee te maken heeft). Blues, Boogie-Woogie en Dixieland. En ragtime dus: which is essentially a mix between European classical music with rhythms and harmonies that have their roots in Africa. Soms gebrekkige opnames, van Joplin waren er alleen pianolarollen, later overgezet op de plaat. Zo was het dus begonnen. Niet voor niets heette de complete doos The Ultimate Jazz Archive.  Met als ondertitel: A JAZZ LUNCH FOR YOUR EARS. Met een passend logootje van een bord en mes en vork. De tweede box is een ware goudmijn, vooral de eerste 44 cd’s. Swing to Bebop – Modern jazz heet dit gedeelte. Alle groten uit de jazz komen er in voor. Charlie Parker, Miles Davis, Eric Dolphy, Sonny Rollins, Ben Webster, Thelonious Monk, Charlie Mingus, Dizzie Gillespie natuurlijk en mijn grote favoriet John Coltrane. Veel onbekende nummers en opnamen uit vooral de jaren 30 en 40. Iedereen speelde in deze tijd wel eens met iedereen, inderdaad een lust en kennelijk ook een lunch voor het oor. De twee toegevoegde kleine boekjes van zo’n 200 bladzijden elk bevatten voor iedere cd een korte biografie van de muzikant (of soms groep, zoals de Jazz Messengers). Even googlen leerde me dat de box nog steeds te koop is. Amazon vraagt er 250 dollar voor. Geen geld. Er zijn ook kleinere boxen uit samengesteld, bij Bol.komtniet zag ik er een voor € 33,-.

Jazzmuziek. Mijn eerste plaatje was een single van Lionel Hampton, begin jaren 60. Drums Fight heette die, met op de achterkant het fameuze Hey-Ba-Ba-Re-Bop, waarop hij het publiek laat meezingen, wat iedere zich respecterende popgroep nog steeds doet. Die Drums Fight was echt een Drums Fight, een gerammel en gehengst van zacht naar hard en weer terug, prachtig vonden we het, alsof er wel 20 muzikanten zaten te drummen. Dat laatste blijkt ook zo’n beetje te kloppen, want het was een battle met twee andere drummers in de L’Olympia in Parijs. Hampton speelde ook en vooral en heel goed vibrafoon (a vibraphone just happened to be sitting, unused, in a corner of the studio. Hampton [who later claimed he had never tried to play the instrument before] was asked if he could play the instrument, said yes, then played a note-perfect solo on the recording). Ook van Louis Armstrong hadden we een single, What a Wonderfull World met koor en orkest, achterkant Cabaret met His All Stars. Mijn vader en moeder moesten er hartelijk om lachen, noem je dat nou zingen. Ja, het was geen Aafje Heynis, maar moest je die trompet eens horen. ascenseurIn diezelfde tijd luisterde ik nogal eens naar een Vlaamse zender met allerlei mooie muziek. Vooral de begin- en eindtune viel zeer bij me in de smaak, een romantisch zoetvloeiende trompet. Wat zou dat wezen. Ik schreef een briefje om het te vragen. Per kerende post kreeg ik antwoord van meneer De Radzitzky. Het indicatief bleek een générique te zijn. Wel een hele mooie générique voor een indicatief, vond ik. Miles Davis!

 

 

Vanaf 1965 kocht ik de lp’s van de eerder genoemde groten uit het boptijdperk. Die platen kocht ik al dan niet tweedehands bij Concerto in de Utrechtsestraat. Kulu Sé Mama van John Coltrane, grijs gedraaid. Met Juno Lewis die drumt en zingt: Juno se mama came to me through my father. He taught me about what it is to be Man, Self, Strongness. Er gaat een wereld van onbegrip voor je open, zou Wim Kan zeggen. Veel van die platen verschenen op Impulse, hét jazzlabel van die tijd. Een vriendje van Otto, Jasper, bleek ongeveer twee decennia later Impulse-platen te sparen, het kwam ineens bij hem op. Saxophone Colossus van Sony Rollins. De hoes was al brak toen ik hem voor vier gulden kocht. Maar dat gold niet voor de muziek, op een enkel barstje na dat je na verloop van tijd gewoon mee zong of floot. En ook in Nederland kwam de jazzmuziek tot bloei. Nog steeds heb ik de als een bonbondoos vermomde box van het ICP, het Instant Composers Pool, nr 007/008, met nummers als Grüsse Aus Berchtesgaden, Tussen De Dijen Van ‘N Mokkel en Gib Mir Noch Ein Spiegelei Mit Schinken. In Amerika bieden ze daar nu 250 dollar voor. ICP was een wisselende groep creatieve en op zijn tijd grappige muziekmakers. Han Bennink, Micha Mengelberg, Willem Breukers. De bonbondoos bevat een nummer waar ik iedere keer als ik het hoor weer om moet lachen: een pastiche op Mijn Grootvaders Klok, het oude lied van Max van Praag. Eerst hoor je een tastende en voorzichtig scheurende sax die de melodie probeert, dan een aarzelende zangstem, Willem Breuker denk ik, iemand roept koekoek, en al gauw hoor je: Mijn grootvader had een enorreme klok, wat had die man een verschrikkelijk grote klok, en mijn grootvader die had een grote klok, en opeens TOEN (paukeslag) had hij een grote klok, Jezus Christus wat had mijn grootvader een grote klok enzovoort en zo verder. Melige muziekhumor. Uiteraard eindigt het nummer in een kakofonie van alle betrokken instrumenten.

 

Jazzmuziek. Lange tijd draaide ik het minder. Soms nam ik nog wel eens iets op. Vloeimans, de naam zegt het al, fluwelen trompet. Benjamin Hermans, of Herman Benjamins, ik vergeet dat steeds. Kyteman natuurlijk. Tiets Thoolemans. Maar ineens, zo’n half jaar geleden, was de jazz er weer. Wat de trigger was. Ik weet het niet. Of wacht eens, ik weet het wel. plastic deelderHet was Jules Deelder. Ik zag zijn plastic stukken in de Kunsthal in Rotterdam. Ik had er niet veel van verwacht, maar het verraste me, veelkleurig en grappig. Ik las wat over hem. Zijn jazzcollectie, wat hij draaide, wat hij er van vond. En zo kwam mijn doos met mes en vork weer tot leven. Weer de bophelden, vaak geboren in de jaren 20 en vaak jong gestorven, overwegend zwart en Amerikaan, heel vaak uit muzikale gezinnen, overwegend man tenzij ze Bessie Smith, Billie Holiday of Ella Fitzgerald heetten.

Per cd las ik weer de biografietjes. Behoorlijk informatief toch wel. Met mooie, verrassende, vaak donkere zinnen. Hieronder vind je er wat, zodat je een indruk kunt krijgen.

* Afterwards, he returned to New York City, where drink and drugs problems, personal crises (his daughter died of pneumonia), and trouble with the authorities and fellow musicians alike led to two attempted suicides and admission into a New York psychiatric hospital. The damage that Charlie Parker had inflicted on his body was beyond repair and he died on 12 March 1955.

* His mother, Addie Bayley, was seventeen when he was born and already bringing up a two-year old child. (over Charlie Parker)

* He began playing the piano at around five years old, by the age of eleven, he was accompanying his mother, a gospel singer, in church (Thelonious Monk)

* Sadly, he was found living on the streets of New York City, and he died of the combined effects of liver failure, tuberculosis and malnutricion, on 1 August 1966 (Bud Powell)

* Sims reportedly greeted Romano Mussolini, the son of Italy’s reviled former wartime leader who a few years earlier had been shot dead and hung by his feet in Milan’s Piazza Loreto, with the phrase, “Sorry to hear about your Dad.” (Chet Baker had er bij Zoot Sims op aangedrongen iets aardigs tegen jazzmuzikant Romano Mussolini te zeggen)

* Years later, his mother told him that as a small child he used to dance  to the rhythmic sound that the washing machine outside their home made. James was in fact partially deaf from birth, and he has acheived all his musical accomplishments despite being unable to hear high pitches. (over James Moody, speelt saxophone en prachtig fluit!)

* Though he acknowledged what a terrible time it was, he felt that it was part of his evolution as a musician and as a human being. (saxofonist Art Pepper over zijn verblijf in de gevangenissen en afkickklinieken)

* However, his later years were marked by drug-related incidents and, on 13 May 1988, he was found dead outside an Amsterdam hotel having apparently jumped, fallen or been pushed from the window of his hotel room. (over trompettist Chet Baker)

* Both his parents taught music; his brother Clifford became a concert pianist and his sister Adelaide became a singer. Sonny began to play the piano at seven years old, and a few years later, he learned to play the clarinet  and the saxophone. (Sonny Stitt)

* However, after the light aircraft that he was traveling in from England to France to arrange a concert had been missing for several days, it seems Glen Miller was deemed to lose his life on 16 December 1944.

jazz-cafe-

Jazzmuziek. Dat was het wel zo’n beetje wat ik erover kwijt wilde. Wat? Dat verhaal over Hotlips Buster? Ja, dat is waar ook. Het is eigenlijk een verhaal van niks. Meer een anekdote. Maar vooruit, beloofd is beloofd. Buster Johnson. Ik woonde in Amsterdam, mei 1965. Op een posterzuil zag ik dat Buster Johnson met zijn kwartet optrad. In café Smit aan de Nieuwmarkt, later of misschien ook toen al heette het ineens deftig Cotton Club. Er kwamen veel Surinamers en er werd jazz gespeeld. Buster Johnson speelde trompet en hij deed dat zo fabuleus dat hij ook wel Hotlips Buster werd genoemd, of Hotlips Bull. Frits en ik dronken op mijn kamer aan de Overtoom eerst wat bier. Om een uur of tien gingen we op pad. Lopend. Het café was redelijk vol en lawaaiig. Er werd flink gerookt en zo te ruiken niet alleen Caballero of Drum. We gingen ergens opzij zitten om daar ongestoord het bier drinken voort te kunnen zetten. Op een klein podium, verlicht door maar één felle lamp stonden de collega’s van Buster al te spelen: Lester Powell op altsax , Slem Carter bass en Shorter Boswell stommelde wat op zijn drums. Ze waren het echt, maar waar was Buster? Die had nagedacht over zijn opkomst. Zijn kompanen speelden zachter en vanachter het podium hoorden we Hotlips Bull, die al trompetterend opkwam. Stormachtig applaus, fluiten en stampen, de sfeer zat er goed in. En genieten maar, de tijd vloog om. In de pauze moest ik vreselijk pissen, was niet de enige en ging dus in de rij staan voor het toilet. Dat duurde nogal. Ik hoorde Boswell al weer zachtjes trommelen. Toen ik klaar was stond er bijna niemand meer. Ik zag naast het toilet een deur met het opschrift ‘Geen Toegang’. Normaal zou ik het nooit gedurfd hebben, maar het legen van mijn blaas gaf me een euforisch gevoel, misschien liep Buster daar wel en kon ik even met hem van gedachten wisselen over muziek en zo.

Jazzmuziek. Ik deed de Geen Toegang-deur open en kwam in een kleine gang die parallel aan de ronde achterkant van de zaal moest lopen. Rechts waren drie deuren. Ik deed de eerste deur voorzichtig op een kier open. Een rommelhok. Kennelijk ook geschikt voor ander gerommel, want ik zag een man met de broek op de enkels, afgaand op zijn blote billen een blanke man, die stond te rijden tegen een grote Robert Crumb-achtige negerin. Vragen of ik ook een keertje mocht? De vrouw zag me, ik sloot de deur voorzichtig. De tweede deur leidde naar een grote ruimte met heel veel kratten en vaten bier en een ongelooflijk palet aan gekleurde flessen. Me hier verstoppen en een weekje blijven logeren! Een strak plan maar niet realistisch, meer een rataplan. De muziek achter de wand werd luider, maar geen trompet. Ik moest opschieten. Ik liep naar de derde deur en opende die met een ruk. Buster! Hij zat geheel gekleed op een toiletpot. Het was dus een wc, wat niet op de deur stond. Ik keek recht in zijn ogen. Bloeddoorlopen ogen, groot van verbazing, donker, kleine pupillen. In zijn rechterhand zag ik een injectiespuit. Hij was niet erg blij me te zien. Gedachten uitwisselen over muziek en zo kon ik wel vergeten. Close that door you goddamn sucker. I’m taking a shit, can’t you see. You motherfucker, you want a syringe, in your fucking ass, fuck off. Woest gooide hij de spuit in mijn richting, ik kon nog net op zij gaan. Ik smeet de deur dicht, raapte in het voorbijgaan de spuit op en stopte die in mijn zak. Ik liep terug naar de zaal, waar de overige drie muzikanten nog steeds stonden in te spelen. Iemand die het geschreeuw kennelijk gehoord had, liep in mijn richting en toen naar het gangetje. Ik zei tegen Frits: “Ga je mee, ik heb het hier wel gezien.” Buiten bleven we nog even voor de deur staan en al gauw hoorden we de woedende uithalen van een trompet. In mijn kamer aan de Jacob van Lennepstraat moet ik toen de spuit ergens hebben weggelegd. Ook nog een keer meeverhuisd, staat me bij. Daarna, nooit meer gezien. Maar vlak voor het inslapen hoor ik soms de verre verwijtende trompetklanken van Buster Johnson, bijgenaamd Hotlips Buster, ook wel Hotlips Bull.

https://musicbrainz.org/release/24e0963d-0714-4bca-91b1-8b1aa4946ece

 

2 thoughts on “JAZZMUZIEK

  1. ha die Koos
    Amsterdam ’65 wat een mooie tijd
    ik kwam toen nog niet in clubs , nadien eigenlijk ook nooit , was meer van de houten vloeren kroegen
    ja een mooi en informatief blog , zeker voor een muziekbarbaar 🙂
    maar een goed stuk jazz mag ik toch wel horen , maar vraag me geen namen

    fijne avond groet

    Geliked door 1 persoon

Plaats een reactie